1. ‘ Wâs dâh?’ 2. ‘ Iemand heeft die gore stoep schoongespoten. En goed ook.’ 1. ‘ Zie’k ook wel. Maar hij heeft niet alle plekjes gedaan.’ 2. ‘Nee...... Lijkt wel een autootje. Verdomd, tís zo’n Smartje.’ 1. ‘Maar dan is dat...., dan is dat.......RECLAME!’ 2. ‘Inderdáád. Moeten we melden!’ 1. ‘Hallo, met de chef? Iemand heeft gereclamespuit!’ Chef: ‘ Waaat? Dat bestaat toch niet! Overspuiten!’ 1. ‘Okiedokie, chef. En de muren? Staan ook auto’s op.’ Chef: ‘ Moet ik nakijken: Ah, heb het. Wetboek van strafrecht, hoofdstuk 11, paragraaf 4, lid 12, onder C. Nee: vrijheid van meningsuiting.Niet aankomen, jongens. Krijgen we stront mee.’ 1. ‘ En de stoep, chef? Die gore stoep helemaal doen?’ Chef: ‘ Tuurlijk niet. Alleen de vervuilde plek behandelen.’
Abonneren op:
Reacties posten (Atom)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten