donderdag 22 mei 2008

Uit het DAGBOEK van Anna-Maria del Campo


Champions League

‘Wie denk je dat er gaan winnen. De roden of de blauwen?’
Ik vind de kleur blauw van de blauwe shirtjes niet mooi, dus zeg ik ‘de roden’.
Mijn man ligt op de bank met een zak chips. Kijkt Champions League.
‘Ik ben ook voor rood’, zegt hij. ‘Want ik zou het leuk vinden voor Van der Sar als hij wint.’
Verwarrend. Van der Sar ken ik. Hij staat in het doel. Als enige in het Moskouse veld volledig in groen gehuld. Maar hij hoort dus bij rood.
‘Wie is rood?’
‘Manchester United. Maar Chelsea is eigenlijk beter.’
Voetbal vind ik erg leuk om naar te kijken. Maar ik let nooit op. Voor mij is het een soort yoga. Pure ontspanning.
Vroeger, als mijn vader voetbal keek, deed ik altijd een spelletje. Ik nam het eerste rugnummer dat voorbij kwam in me op en probeerde dat nummer dan zo vaak mogelijk terug te vinden op het veld.
Beetje saai spel, achteraf gezien. Tegenwoordig kijk ik graag naar het haar van de voetballers. De meeste spelers zijn erg hip gekapt. Vinden ze belangrijk. Er rent er zelfs een rond met een helm op.
Inmiddels is het gaan regenen op het veld. De mannen trekken massaal aan elkaars shirt. Nu wordt het vermakelijk. We zien wilde gebaren en veel wapperend nat haar. Een blauwe krijgt een rode kaart.
Even later maken de rode mannen lachend buikschuivers op het spekgladde groene veld. Een jongen in blauw shirt zit heel hard te huilen. De roden hebben gewonnen.
Zei ik toch?

1 opmerking:

Anoniem zei

Toch waren de rooien ook heel goed!