zaterdag 9 mei 2009

De column van Javier de Fresnos


In Nijmegen staan ze al weer een tijdje te wachten, de posterborden. Raar eigenlijk, in het digitale tijdperk is dé voorbode van nieuwe verkiezingen nog steeds het plaatsen van een middeleeuws communicatiemiddel. Houten panelen die met papier beplakt moeten worden.
Hoewel de verkiezingen over een klein maandje plaatsvinden, zijn de borden grotendeels maagdelijk leeg. Bijna geen partij brandt de vinger aan ‘Europa’. Sinds Nederlandse bevolking in het roemruchte referendum ‘nee’ zei tegen de grondwet, is duidelijk dat je als politicus alleen scoort door tegen Europa aan te schoppen. En anders zwijg je er maar liever over.
Vreemd, want Europa is belangrijker dan ooit. ‘ Ze’ beslissen overal over. Hoeveel tabak er in een sigaret zit, het octaangehalte van de benzine, het aantal buitenlanders dat in een voetbalploeg mag spelen, of hoe lang een vrachtwagenchauffeur achter het stuur mag zitten. Helaas zijn de meeste europarlementariërs niet in staat te communiceren hoe belangrijk hun werk toch echt is. Het komt misschien wel omdat de toppolitici niet naar Europa gaan. Silvio Berlusconi stuurt namens Italië doodleuk een lading playmates.
Zo bont maakt Nederland het niet, maar om nu te zeggen dat de goede, ambitieuze politici naar Brussel gaan, is ook overdreven. Wat heet, waarschijnlijk bent u niet in staat meer dan één of twee Nederlandse europarlementsleden te noemen.
Op deze redactie kennen we één naam: Maria Martens, ‘onze’ Maria. Dat komt alleen door haar doorlopend bombardement aan e-mails. Maar het is het een raadsel waar ze nu eigenlijk voor staat. Wat doet ze daar in Brussel voor ons, behalve exposities regelen? Wie het weet mag het zeggen.

Geen opmerkingen: