dinsdag 30 september 2008

Uit het DAGBOEK van Anna-Maria del Campo


De muis, de kater, zijn baas en haar bezemsteel

Op mijn buik lig ik op het laminaat. Robbert geeft me een kopje. ‘Kijk, een muis’, wil hij daarmee zeggen. Bedankt Robbert. Ik heb de muis recht in het vizier. Hij zit op het kabelgootje onder het dressoir. Staartje sierlijk over de zijkant gedrapeerd. Robbert zit er al een halfuur gebiologeerd naar te staren. Af en toe mauwend. Heel soms slaat hij een pootje uit of legt hij zij kop schuin op de grond in een poging onder de kast te glijden.
De muis doet niks. Ik ook niet. ‘Verzin jij eens wat Robbert’, probeer ik. Mijn kater kijkt me glazig aan. ‘Foto maken’, komt in me op. Logisch. Ik sta op en pak de camera. Muis is niet onder de indruk. Zelfs niet van de flits. In het volle licht ziet hij er lief uit.
Ander plan. Op de verwarming spot ik Foetsie. Foetsie heeft het uiterlijk van een tennisracket, maar is bedoeld om vliegen mee te elektrocuteren. Leuk speeltje, vooral als er net nieuwe batterijen in zitten. Heb je een dikke vlieg te pakken, dan zie je lichtflitsjes en komt er rook af.
Ik schuif Foetsie onder de kast. Niet om muis een schok te geven, maar om hem te doen bewegen. Robbert snapt het weer eens niet. Hij mept naar het tennisracket. Ik kijk hem indringend aan. ‘Let jij nou maar op die muis.’
Muis verroert geen vin. Zelfs niet als Foetsie zijn staart raakt.
Een bezemsteel dan. Waarom moet ik hier al het werk doen? Robbert wacht af. Muis maakt het al te bont. Hij klimt op de kop van de steel. Maar blijft niet zitten als ik de stok naar me toe trek. Ik vind muis niet meer lief. De kast moet van de muur. Muis zal het bezuren.
‘Robbert, opletten’, spreek ik mijn kater vermanend toe. Met de bezemsteel kan ik eindelijk achter de kast langs bij de indringer komen. Ik drijf muis handmatig in de luie klauwen van Robbert. Ik had hem net zo goed op een bordje kunnen leggen en aangeven.
Robbert doet eindelijk wat ie moet doen. Hij grijpt muis in de bek en rent er door de open deur mee naar buiten. Een seconde lang sta ik in de verlichte kamer als een voetballer die net gescoord heeft.

Geen opmerkingen: