zondag 15 juni 2008

De column van Javier de Fresnos


Nijmegen is een beetje ’n onhandige stad. Vooral voor bezoekers. Vanuit het noorden staan mensen die ons willen komen bekijken altijd en eeuwig in de file voor de Waalbrug of de brug bij Ewijk. Daarna kunnen ze de auto nergens kwijt.
Als er al een plaatsje is blijken op iedere parkeerplek weer andere regels en tarieven te gelden. Betalen met een creditcard kan niet bij het binnenrijden van garages, iets wat in andere steden doodnormaal is.
Wie met de trein komt levert al een wereldprestatie als het stationsplein overleefd wordt. Daarna volgt de meest trieste en¬tree voor een stad denkbaar. Lelijke oude gebouwen omzomen het station. Via de ‘ Van Schaeck’ volgt daarna een treurig stemmende wandeling langs een uitgebrande Chinees en andere rotzooi. Via de Bloemerstraat is het allemaal nog erger, daar loop je honderden meters langs sjofele cafés, ongure belhuizen en paddoshops. Over de entree aan de zijde van de Hezelpoort hoeven we het helemaal niet te hebben. Vanuit het oosten is het ook leuk binnenkomen. Je eerste stappen in het centrum voeren langs de junkie- verzamelplaats.
Ooit was de Waalkade een mooie binnenkomer, maar tien jaar verbouwingen en veranderingen hebben het er allemaal niet fraaier op gemaakt. De meest recente werkzaamheden duren nog steeds voort en je vraagt je af wanneer ze ooit klaar zijn.
Kortom, Nijmegen heeft een geweldig leuk centrum, maar je moet wel even doorbijten voor je dat kunt ontdekken.
Er valt dus nog een hoop op te knappen de komende jaren.

Geen opmerkingen: